Hoofdtekst
Bakelandt en zijn bende hadden ulder huizetje gunter op de bane van Ieper naar Veurne. Ze dronken ne keer entwaar en ze gingen ton naar huis. Ze kwamen ne boer tegen die ook naar huis ging en die altijd zei, dat hij van niet benauwd was. Hij had ne groten hond bij hem (‘k Ga ’t ne keer vragen aan mijn wijf, als ze zij ’t niet meer weet …). Achter de weg hebben ze gevochten. Zijnen hond had goed geholpen en hij was heel deursteken met messen. Achter twee dagen was de hond thuisgekomen en hij is doodgegaan bij zijne meester dat hij verdedigd had.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De rovers van de bende van Bakelandt hadden een huisje op de weg van Ieper naar Veurne. Toen de rovers op een dag naar huis gingen, kwamen ze een dappere boer met een hond tegen. De boer raakte verwikkeld in een gevecht met de roversbende, maar werd gered door zijn hond die de rovers aanviel. Het dier had echter overal messteken. Twee dagen na het gevecht kwam de gewonde hond naar huis om te sterven bij zijn baas die hij verdedigd had.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (houtland)
734
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Baekeland (bende van)   
bende van Baekeland   
Naam Locatie in Tekst
Bekegem   
Plaats van Handelen
Ieper   
Veurne