Hoofdtekst
Sè… ‘k ga u nen toer vertellen van o (als) vader nog jonk ware. Hij ging tons (dan) al te vrijen bij moedre en z’an naar de kermesse geweest naar ’t hoeksken (Maria-Aalter) en da was dare waar dan Tanghes wonen. En onze (als ze) aan da slagske (wegeltje) komen vader zegt: "Né, hoordet nie bellen?" "Neek (neen ik", zegt moeder. Zo ze gaan voort en een klein eindeke verder ’t liep beneën ons. Een endeke verder links van ons. En al mee ne keer z’en horen niets niet meer. En aan ’t gescheed (scheiding) van Mr Jeans goed stond er nen groten zwarten hond op nen bulk (weide). En vader steekt zijne paraplu omhoge en roept: "Ah, ’t is die vuile beeste." En gelijk ot (van als) hij da zegt, komt dienen hond dichtre, vader peisdige dat hij daartegen ging moeten vechten maar hij kwam dichtre en sprong in nen braamhulle (-struik). En vader zegt: "’k Wille weten wat dat da ware". En moeder zegt: "Leander toe laat ons voortgaan of ‘k ga wa krijgen van schauwte (schrik). Dat ’t nie ware voor u maar ‘k stamptige dienen hulle zo plat of een vijge." En dat is waar gebeurd.
Onderwerp
SINSAG 0256 - Plagegeist (in Tiergestalt) erschreckt späten Wanderer (und begleitet ihn).
  
Beschrijving
Een jongen was samen met zijn vriendin naar de kermis geweest. Op de weg naar huis hoorde het tweetal een gerinkel. In een weide zag de jongen plots een grote zwarte hond staan. De jongen stak zijn paraplu in de lucht en riep: "Ah, het is dat vuil beest!" Daarop kwam de hond dichterbij en sprong in een braamstruik. De jongen wilde het fijne van de zaak weten, maar zijn vriendin was bang en wilde naar huis gaan.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
119
Jeugd van de vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Joris-ten-Distel