Hoofdtekst
J’hebt van die vrouwmenschen als ze aan de wiege kommen, dat kind schreeuwt, dat kind is misdaan, je ziet dat. ‘k Heb ik ook nog gehoord van een, ze zat bij de wiege, en ze pakten ze vast, en ze zeien: “’t Is gij”. En ze zei eerst: “Ten doet (ontkenning), ’t is ik niet”. Maar op ’t laatste z’haalde een wassen puppe (pop) uit heur beuze, en ze trok al de spellen deruit en ’t kind zweeg. Ja’t dat bestaat.
Onderwerp
SINSAG 0531 - Peinhexe quält einen Menschen mit einer Puppe, in welche sie Nadeln steckt.
  
Beschrijving
Wanneer sommige vrouwen in de buurt van een wieg kwamen, begon het kindje onmiddellijk te huilen. Toen men op een dag één van die vrouwen had vastgegrepen en zei: "Jij bent het!", ontkende de vrouw alle schuld. Na lang aandringen haalde ze echter een wassen poppetje vol spelden uit haar zak. Nadat de vrouw de spelden uit het poppetje had getrokken, zweeg het kind.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (franse grens)
286
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Proven