Hoofdtekst
I Dan hebt ge misschien … Waar mijn oma (= informante ) woonde, hé, hier op de hoek. Dinge zei dat, wat nu dood is, Dries (= informant 28), die zei van daar tegenover, daar gingen de heksen dansen. Hebt ge dat ook al gehoord?39 Jaja, bij ‘Simoone’ (= familie Cleuren, Erhemstraat 2). Daar, daar waren twee, daar was … - hoe was het nu weer? - een meisje en een jongen. Het meisje… De jongen vrijde met dat meisje. En toen gingen ze eens niet … Anders gingen ze altijd ‘jòuet’ (= naar huis), wùr, als het tijd was, maar die dag gingen ze niet ‘jòuet’. Toen wisten ze, toen wouden ze weten wat die twee deden, de moeder en de dochter. Dat waren heksen, wùr. Ja, en toen gingen ze (= moeder en dochter) daar een kamerke in en toen begonnen ze daar wat te bidden en te lezen en: "Over heggen en hagen" en van die ‘kromp’ (= flauwekul). En toen gingen die jonge (mensen) dat ook doen, wùr, maar die groten die vergaten te zeggen: "Over heggen en hagen." Die zeiden: "Door heggen en hagen."I Oei.39 En die moesten maar door alles uit. Die waren heel ‘versjùt’ (= verscheurd) en ‘verjétte’ (= vaneen gereten) toen ze terugkwamen. Dat was daar in dat huis daar. In de Ophemerstraat woonden die, waar dat kapelleke daar staat in de ‘moessem’ (= moestuin) van Thèèis Toone, wùr. Daar tegenover woonden ze.I Die vrouw en dat meisje?39 Ja.I Die woonden daar?39 Die woonden daar . Ja. Oh, ja.
Onderwerp
SINSAG 0511 - Über Weg und Steg   
Beschrijving
Een moeder en een dochter begonnen in een klein kamertje te bidden en zeiden: "Over heggen en hagen". Enkele mensen die de heksen hadden afgeluisterd, zeiden: "Door heggen en hagen" en kwamen zwaargewond op hun bestemming aan.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-riemst)
39F 520
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlijtingen