Hoofdtekst
Irma was een wies; en ze wird bê huir tânt groeutgebrocht, bê Kempeneers, te Velm; en dô wôre dan nog 3 metskes; en as ze no de katekismus ginge, kon ze noeut in de kerk gôn; ze bleif altêd vuir de duir stôn; toen herinnerde de vôder zich dat hem on ’t lêdsbed van de moeder beloufd hâ mê ’t kind no Scherpenhuivel te gôn; ze gingen alle 2 op beievôt en dan was het gedôn.
Beschrijving
Omdat Irma een weeskindje was, werd ze opgevoed door haar tante die in Velm woonde. Wanneer de meisjes naar de catecheseles gingen, kon Irma de kerk niet binnen. Op een dag herinnerde de vader zich dat hij aan zijn overleden vrouw had beloofd om met het dochtertje naar Scherpenheuvel te gaan. Nadat de vader met het meisje op bedevaart was geweest, kon het kind de kerk wel binnen.
Bron
A. Abeels, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (sint-truiden)
576
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Irma   
Naam Locatie in Tekst
Jeuk   
Plaats van Handelen
Velm   
Scherpenheuvel