Hoofdtekst
Mijn vader kwamen ze altêd roepen tegen de kwade hand om te zegenen. Dan moest ge meegaan of dat nu ne vijand of ne vriend was die ze kwam roepen, ge moest mee. Hij is ne keer naar een koe geweest met nen dikken uier, omdat ze spinnewebben had geëten. Hij zegende en ’t was gedaan.
Beschrijving
In Beverlo woonde een man die altijd werd geraadpleegd door mensen die werden geplaagd door de kwade hand. Op een dag moest de man naar een koe gaan, die een dikke uier had omdat ze spinnenwebben had gegeten.
Bron
C. Ooms, Leuven, 1968
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (beringen en omstreken)
464
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beverlo   
Plaats van Handelen
Beverlo