Hoofdtekst
Bon. Ja, dan had je bij Zjang van Tosse (= informant 10). Daar konden ze geen ‘kalveren trekken’ (= kalveren ter wereld brengen), ook niet. Toen hebben ze de paters ook moeten laten komen. En die ‘läöi’ hebben beloofd, hebben moeten beloven dat ze de bedelaren die kwamen, ’s avonds eten gaven en ze moesten laten slapen. En heden ten dage gebeurt dat nog altijd, doen ze het toch nog. En sinds dat gebeurd is, dat beloofd is, is dat gedaan geweest. Toen hebben ze ‘kalveren kunnen trekken’. Dus trek jij nu je conclusies daar zelf uit.
Beschrijving
Een boer wiens boer geen kalveren ter wereld konden brengen, liet de paters komen. De boer en zijn gezin moesten beloven dat ze de bedelaars 's avonds zouden eten geven en onderdak bieden. Daarna kreeg de boer wel kalveren.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-riemst)
4D 138
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zichen-Zussen-Bolder