Hoofdtekst
Er wos daar ne keer nen dutsken schaper die veel boeken had. De maarte las ne keer in zien boeken en olmetnekeer zat heel het hof vul zworte kraaien. De schaper hoorde dadde en kwam zere of. Ze mosten nen zak lijnzaad in de houtmijt gieten, zodat ze werk han om al die zaadjes weer samen te brengen. Oe da gedaan was vloeogen ze were weg.
Beschrijving
In Ooigem woonde een Duitse schaper die veel toverboeken bezat. Toen de meid op een dag stiekem in de boeken had gelezen, zat de boerderij vol kraaien. Toen de Duitse schaper vernam wat er gebeurd was, haastte hij zich naar huis. Hij gooot een zak lijnzaad in een hooimijt en gaf de kraaien de opdracht alle korreltjes uit het hooi te halen. Zodra dat gebeurd was, vlogen de kraaien weer weg.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (tielt en izegem)
366
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ooigem 
Ooigem 
Plaats van Handelen
Ooigem
Ooigem