Hoofdtekst
Wij waren bezig met “heuen” (hooien). De zonne schonk ‘k en weet niet hoe. Op ene keer komt er een wind neer, hij pakte al draaien nen opper (stapel) op en was er mee vertrokken. Van ze leven hebben we hem niet meer gezien.
Beschrijving
Een man uit Zegelsem zag bij slecht weer de deur van zijn huis openvliegen, terwijl zijn kindje op de grond zat te spelen. De man zei: “Kozijn de wind, neem wat je vindt”. Het volgende ogenblik was het kind verdwenen.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
68
Groottante van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zegelsem   
Plaats van Handelen
Zegelsem