Hoofdtekst
Oan de zwatte brier zoet op ne oavend eens ene man met e vel eum. Hij joeg de minsen fel sjrik oan. Op ne keer koem do ene man veurbai. De weerwolf sloeg hem neer en de man bleef dood op de grond liggen.De weerwolf was opeens verdwenen.
Beschrijving
Bij de zwarte slagboom zat 's avonds een man die een dierenvel op zijn rug had. Die weerwolf sloeg een voorbijganger dood en verdween dan.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (borgloon)
494
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Veulen