Hoofdtekst
Vroeger was iemand in Waltwilder, die had ene werewolf mens gemaakt. Er had hem niet [met] zijne smikkesteel (handvest van de zweep) gehouwen en toen lag er poedelnaakt voor hem en de man moest beloven dat er niks zou zeggen. Als er get vandoen (nodig) had, dan hoefde er maar te fluiten. Toen goenken ze met vieren van Waltwilder naar Eigenbilzen en de jongens van Eigenbilzen wilden die van Waltwilder afranselen en toen floot er en do koemen vijf of zes grote honden afgelopen. En die van Eigenbilzen weg! Wei (toen) ze terug naar Waltwilder gongen, toen gongen de werewolven een voor een voert (weg) maar ene bleef bij hen tot thuis. Dat was die wat er (hij) mens gemaakt had.
Onderwerp
SINSAG 0822 - Werwolf getroffen (geschlagen) nimmt wieder menschliche Gestalt an (und ist erlöst oder stirbt).   
Beschrijving
Een man uit Waltwilder had een weerwolf verwond met een zweep. Vervolgens was de weerwolf veranderd in een poedelnaakte man, die smeekte om hem niet te verraden. In ruil voor zijn zwijgen mocht de man uit Waltwilder steeds op de hulp van de weerwolf rekenen. Toen de man uit Waltwilder samen met drie vrienden op pad was, werd het gezelschap bedreigd door enkele jongens uit Eigenbilzen. Zodra de man uit Waltwilder had gefloten, doken er vijf of zes grote honden op, die de jongens uit Eigenbilzen zo bang maakten dat ze onmiddellijk vertrokken. Op de terugweg naar huis, werden de vier jongens uit Waltwilder begeleid door één weerwolf.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
486
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Waltwilder   
Plaats van Handelen
Eigenbilzen   
Waltwilder