Hoofdtekst
Ze begon te schudden op haar benen.Daarmee was dat da wa verzacht op dat hof, maar op ne meiret komt daar een vrake en die komt daar om melk.“Is ’t er giën belet”, zegt ze.“Niëk, kom maar binnen”, zegt de bezinne.“Hier kan ik nie binnenkommen”, zegt ze, “da begint azuë amaal te schudden in mijn biënen.”“Kom”, zegt de bezinne, “’k zal ekik ou kanneke aanpakken.” Maar ze kost zij dat uit heur handen nemiër krijgen, da vraken heur handen stonden stijf. Maar d’r lag daar ne paosnaogel onder den durpel.De mensen miënden dat da da vrake was die al die dingen die mensen aangedaan had, z’is ten nuut ne miër op den hof geweest.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Op een boerderij kwam op een ochtend een vrouwtje melk halen. “Kom maar binnen”, zei de boerin, maar het vrouwtje begon te trillen en geraakte niet over de drempel. De boerin wilde de kan van de vrouw aannemen, maar dat lukte niet omdat de vrouw haar handen dichtgeklemd hield. Onder de drempel van die boerderij lag een paasnagel. De mensen geloofden dat die vrouw ongeluk had veroorzaakt op hun boerderij.
Bron
V. Van Onsem, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (waasland en dendermonde)
216
Grootvader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zele