Hoofdtekst
Variante. In Huise heeft er daar ook nog enen gewoond op dat hof, waardat Bekaert nu woont, en 't was daar dan ook wreed sprake dat het spookte. Roze Koetjes woonde bij hem, dat was alzo een lelijk vuil wijf en ze mosten al kernen wat ze wilden, z'en kregen geen boter. “'t Moet hier toch wat omme gaan”, zei hij en hij trok naar de bruine paters van Gent, daar vertelde hij alles, de pater pakte ne groten boek en begost hem te ondervragen : “Zijt gij jong ?” - “Ja”. – “Wel als gij thuis komt kuist gij zelf ne keer uw kern en 't zal wel gedaan zijn”, en hij deed het en 't was waar ook.
Beschrijving
Op een boerderij in Huise spookte het. Men kon er geen boter meer karnen. De boer ging naar de bruine paters van Gent, die tot hem spraken: "Ben jij ongehuwd? Poets dan bij je thuiskomst zelf eens je botervat en dan zal het wel afgelopen zijn met de problemen". De man deed wat hem was aangeraden en had inderdaad geen problemen meer.
Bron
S. Bohez, Leuven, 1956
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (tussen leie en schelde)
253
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bruine Paters (Gent)   
Naam Locatie in Tekst
Wannegem-Lede   
Plaats van Handelen
Huise