Hoofdtekst
En dan bij nonkel Fons dieje had veul ongeluk zalle. Dan had hem een koei kapot, dan een varke kapot. Dieje had de kwaai hand in huis. En hij zei in zijn eige "dat is toch aardig, ik gaan veus no ne pater". En dieje pater zei "zijde zeker, awel as ge zeker zijt en as ge denkt dat ik kan helpe, is ’t goed". Hij geeft hem een gedicht en gewijd goed. Hij no huis en hij doet wat de pater gezegd hee en hij hee niks nemieje gewete.
Beschrijving
Bij Fons waren al veel dieren gestorven door toedoen van de kwade hand. Toen Fons naar een pater ging, kreeg hij een gedicht en een gewijd voorwerp. Daarna had Fons geen ongeluk meer.
Bron
M. Vankerkhoven, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (grensgebied kempen-hageland)
623
Oom van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Fons   
Naam Locatie in Tekst
Tessenderlo