WBODE0203_0203_27351

I Dan verhalen die de naam van iemand of van iets verklaren. Dat ze bepaalde namen geven aan iets en dat ze daar dan een heel verhaal rond vertellen?11 Ja, dat..., daar, daar komen we natuurlijk weer, komen we weer naar de sage van Roesschaert, dat al de vissers, tot voor negentienhonderd, ‘k mag zeggen al[lemaal] een lapnaam [= bijnaam] kregen. In, we gaan zeggen, kom, voor zevenennegentig procent.I Ja.11 Want ik heb ze opgezocht, en in, we gaan zeggen, de goede driehonderd officiële namen die ik heb, mag ik zeggen dat er zevenennegentig, achtennegentig procent een lapnaam had. Want zelfs, [er] waren er veel bij tot in de jaren vier-, vijfenzestig, als ze overleden waren, die vissers, zodus, moesten ze zelfs op de doodbrief gaan kijken hoe dat hun officiële naam was, want van de meesten wisten ze het niet.I Jajaja.11 Zo simpel was ‘t. Zodus, lapnamen hadden ze wel, maar voor de rest, neen.

Vóór 1900 hadden de vissers allemaal een bijnaam om zich op die manier te beschermen tegen de boze krachten van Roesschaert.

W. Bode, Leuven, 2001

1.4 Luchtgeesten

west-vlaams (blankenberge)

11F

Negentiende eeuw

fabulaat

Roesschaart    Roesschaart   

Blankenberge    Blankenberge