Hoofdtekst
Mien noenkel ’s wuf zat ne keer stief lange ip ’t vertrek (toilet). Je gienk goan kieken. Er zat doa een groeote beeste met heur poeoten ip heur skoeren (schouders); ze koste nie weg. Oe ze mien noenkel zag, liep ze weg. Er stoenden doa nen heelen hoeop roeo koeolen voeor de deure en ze hoeorden ze kroaken en breken. Mo ’s nuchtends was er geen een koeole kapot.
Beschrijving
Een vrouw die op het toilet zat, kon niet meer weg omdat er een groot beest met zijn poten op haar schouders leunde. Toen de echtgenote van de vrouw ging kijken, liep het dier snel weg. Hoewel men de rodekolen onder de poten van het dier had horen kraken, was er 's ochtends geen enkele kool beschadigd.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (tielt en izegem)
147
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ingelmunster