Hoofdtekst
Ene voer met de koets, opeens zegter 'fooi, doa is weer ene sjofot, ich zien hem alle nachten.' Doa was ene kanunnik met en die zei: 'kik nie noa 'm, want anders verdwaaltste (= verdwaalt ge), dat lok(t) tich aan! de moes (= ge moet) er ook nie op fluiten, dan komt het bij en pak(t) tich !' Dat waren ongedoopte kinder en aste konst, dan moeste ( = als ge kon, dan moest ge) er water op sprenkelen.
Onderwerp
SINSAG 0212 - Spötter pfeift Feuermann heran
  
SINSAG 0182 - Wiedergänger als Irrlicht   
SINSAG 0181 - Die getauften Irrlichter   
Beschrijving
Een man die samen met een kanunnik onderweg was met de koets, zag in de verte een dwaallichtje. De kanunnik raadde de man aan om niet naar het dwaallichtje te kijken; anders zou hij immers verdwalen. De man mocht ook niet naar het lichtje fluiten, want anders zou het hem pakken. Dwaallichtjes waren de zieltjes van ongedoopte kinderen. Wanneer men de kans kreeg, moest men dwaallichtjes met water besprenkelen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
177
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Membruggen