Hoofdtekst
Toe Keiem was d’r ne paster, maar ‘k zijn niet zeker van zijn name. ‘k Gelove dat ’t Lowieten was. Hij dei den trein stillestaan. Ze zaten ne keer binst de hoogmesse in een van zijn bomen keerzen te pakken. Een half ure nadien zaten ze d’r nog, van ze kosten d’r niet van en als d’r waren die klapten in de kerke bleven ze met ulder gat aan de stoel geplakt.Een wijvetje was ne keer geld gepakt en zei ’t tegen de paster. De paster zei: "Ga maar were, ’t hangt aan de deurklinke" en ’t hing d’r.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
SINSAG 0666 - Zauberer bannt an den Ort.   
Beschrijving
Een pastoor sprak tijdens de preek: "Op dit ogenblik zijn dieven mijn kersen aan het stelen". Een half uur na de mis zaten de dieven nog steeds in de kerselaar van de pastoor.
De pastoor kon ook mensen die babbelden tijdens de mis vasttoveren aan hun stoel.
Op een dag vertelde een vrouw aan de pastoor dat er bij haar geld was gestolen. "Ga maar naar huis", zei de pastoor, "het geld hangt aan de deurklink". Zo was het ook.
De pastoor kon ook mensen die babbelden tijdens de mis vasttoveren aan hun stoel.
Op een dag vertelde een vrouw aan de pastoor dat er bij haar geld was gestolen. "Ga maar naar huis", zei de pastoor, "het geld hangt aan de deurklink". Zo was het ook.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (houtland)
591
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Werken