Hoofdtekst
I Wat weet ge te vertellen van de paters, van wat die deden om het huis te zegenen. Wat deden ze dan allemaal?2 Ja, kijk, als een huis gebouwd werd - een nieuw huis hé - dan gingen ze naar de pastoor. Maar iedere pastoor had de macht niet, hé.I Welke pastoors wel?2 Ja, dat kan ik moeilijk zeggen omdat, de ene pastoor die kon ook kinderen genezen van de ‘fieflèn’. ‘Fieflèn’, dat is een soort zenuwziekte. Kinderen die aan de … vingers, de punten, de tippen van de vingers …; daar zagen ze dan zo wat scherp. Niet rond. En die (kinderen) waren onrustig, daar was geen huis mee te bezeilen. Awel, en dan gingen ze naar Jaentje Tans (= † Jan Tans - Smets, Waterstraat 28), hier. Die kende ook het gebed. Of ze gingen naar de pastoor van Zussen. En toen een andere pastoor in Zussen was die dat niet deed, gingen ze naar Zichen, naar Palmaers, pastoor Palmaers (= E.H. † Jan Palmaers, Kerkstraat), om dat te zegenen. Maar wat de huizen betreft. Aan de ingang van de huizen werd een heiligdom, een relikwie zogezegd, mee ingemetseld. En het huis werd gezegend door de pastoor en dan waren de mensen gerust. Dat bij u, het huis, is gezegend en daar is een heiligdom mee ingemetseld.I Dat wist ik zelfs niet.2 Daar ben ik bij geweest.I En dat wordt overal gedaan?2 Ja, dat wordt overal gedaan. Vroeger meer dan nu. Nu zoveel niet meer. Maar vroeger meer dan nu. En het is ook zo geweest - dat weet ik van horen zeggen dan hé, maar toch is het echt - mensen die wat veel ongeluk hadden, tegenslag of zo. Dan gingen ze naar de pastoor of naar de paters in Maastricht of ergens naar de paters, gelijk waar. En daar … die kwamen dan en die zegenden het huis. En gewoonlijk, merendeels was de zwarte hand dan weg. Ze wilden zo zeggen: "Dat is de zwarte hand wat de overmacht haalt." En dan hield dat op, of het hield niet op, maar de mensen waren toch weer gerust.
Beschrijving
Om zich te beschermen tegen de zwarte hand lieten de mensen bij de ingang van hun huis een heiligdom of een relikwie in de muur metselen.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-riemst)
2U 52
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zussen