FVANI0049_0049_29553 - Pendelende pastoors

Pendelende pastoorsVroeger leefde pastoor Janssens nog. En hij kon werken met een pendel. En alle boeren kwamen bij hem om met zijn pendel op hun weide naar waterbronnen te laten zoeken. En hij liep daar dan rond met een pendel, stopte plots als zijn pendel heen en weer begon te wiebelen en zei dan: “Hier moet je een waterpomp plaatsen.”En hier is ook nog pastoor Julien geweest. En hij had zo een flesje met een bruine vloeistof bij zich. En hij zei: “Neem hier elke dag een halve koffielepel in een half glas water van.” Maar hij moest wel eerst weten of wij medicijnen namen. En wij zeiden: “Ah ja” En dan moest hij toch eerst weten of dat het onze medicijnen niet ging tegenwerken. En daarom liet hij boven de doosjes zijn pendel hangen.Maar vroeger gingen de mensen inderdaad ook dikwijls bij de nonnetjes en de paters. Een zwangere vrouw ging altijd bij de Arme Klaren voor een goede bevalling: ze legden daar een mantel rond haar. En bij de paters gingen ze meer voor bijgeloof: ze gingen daar paasnagel, palmtakken, wijwater halen. Ze gebruikten dat palmij en gewijd water tijdens onweer: ze gingen daarmee hun huis rond.

Veel boeren gingen te rade bij een pastoor, die door te pendelen kon achterhalen waar men best een waterput kon maken.
Een andere pastoor die kon pendelen, gaf de mensen vaak een flesje met een bruine vloeistof, waarvan ze iedere dag een halve koffielepel in een glas water moesten oplossen en dat opdrinken. Eerst wilde de man wel weten of de mensen medicijnen namen. Hij pendelde dan boven het medicijndoosje om te weten of zijn geneesmiddel wisselwerkingen zou hebben met de medicijnen.
Zwangere vrouwen gingen vroeger vaak naar de Arme Klaren om een goede bevalling te vragen.
Bij de paters gingen de mensen paasnagel, palmtakken en wijwater halen. Tijdens een onweer gingen de mensen rond met het wijwater en de palmtakjes.

F. Van Impe, Leuven, 2002

2.2 Tovenaars

oost-vlaams (aalst en omgeving)

143

fabulaat

Arme Klaren    Arme Klaren   

Aalst    Aalst