Hoofdtekst
Z’hadden een keer de paster’s appels en de paster was’t gewre en ’t ging ommekeer een luid geschuifel op en ’t waren der twee die wegliepen en ‘t was één met een klikje (beetje) appels op zijn rik (rug) en den dien bleef staan en hij bleef daar staan tot ’s nuchtends.
Onderwerp
SINSAG 0666 - Zauberer bannt an den Ort.   
Beschrijving
Een pastoor had gehoord dat twee dieven in zijn tuin appels aan het stelen waren. De pastoor toverde één van de dieven met een vracht appelen aan de grond vast tot de volgend ochtend.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (franse grens)
449
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stavele