Hoofdtekst
De kallegeete, ze zeien als je over de beke sprong dat er een bellige (belletje) klonk. Ze was van aan de beke in Haringe tot aan de Kallebeke in Bever. En als je je paternoster over neur (haar) nekke smeet, z’en hadde geen macht meer. Jamaar, ze sprong tusschen je been nè, en je moste mee.
Beschrijving
Wie in Beveren over de beek sprong, kon een belletje horen rinkelen. Dat was het gerinkel van de Kallegeit die vertoefde tussen de beek in Haringe en de Kallebeek in Beveren. Die geit sprong tussen de benen van voorbijgangers en sleurde hen mee. Als men een paternoster rond zijn hals had, was men beschermd tegen de Kallegeit.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (franse grens)
140
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Kallegeit (Beveren)   
Naam Locatie in Tekst
Beveren   
Plaats van Handelen
Haringe   
Kallebeek (Beveren)   
Beveren