Hoofdtekst
Wete gij waar dat Osschaart begraven is, mijne vriend? Daar aan de meersen, aan de Dee, aan ’t gat van de meersen. ’t Is tegen den Briel hé! En ‘k ga u wat vertellen, mijne vriend. En ok (als ik) da zegge is ’t waar. Maar oje (als ge) dat nu vertelt, geloven de mensen dat nie meer hé. Ewel Osschaart dat was nui ne keer ne zwarten hond en den dienen liep mee een keten en rinkeldige daarmee. Miel Lande heet hem gezien aan ’t Kasteel. Hij liep jij (hij) daze mee een en hij is begraven aan de Speie, allez de Dee hé; Ja, ja…
Beschrijving
Op een dag liep Osschaart met een rinkelende ketting rond bij het kasteel. Uiteindelijk werd Osschaart begraven aan de Daze bij de Spee.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
93
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Daze (?) (Maldegem?)   
Spee (?) (Maldegem?)   
Naam Locatie in Tekst
Maldegem