Hoofdtekst
Ewel da was azo. Oje ’s nuchtings (’s morgens) moest opstaan en ge moest de ketle koken ton (dan) gebeurdiget daje u nog wa nere lei half in slaap. En ge ziet tons kerels op u afkomen en de vensters zijn toe zulle, en ze zetten elder (zich) op u en ge wordt de kele toegenepen. Dat hek kik (ik) tegengekomen en ze peizen dat da stilstand van bloed is. Maar oje (als ge) ziet dat er iemand van de mare bereên wordt, moeje eldren name noemen. Ton is ’t gedaan.
Onderwerp
SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   
Beschrijving
Als men 's ochtends na het opstaan nog even terug ging slapen, zag men soms twee kerels op zich afkomen. Die verschijningen grepen hun slachtoffer bij de keel. Sommigen beweerden dat de maar in werkelijkheid een stilstand van het bloed was. Mensen die door de maar werden bereden, moest men bij hun naam noemen.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.6 Weerwolven
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
148
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Knesselare