Hoofdtekst
Ene boer woa 's oavends loat thauskoem zoog eens ne weerwolf nevén de boan steun. Hij kreeg sjrik want de weerwolf volgde hem op de voet. De boer wilde erop sloan met ne stek. Mai dat zou hij zich bekloagen. De weerwolf weunde kood en begos te vechten. Tenslotte is de boer met kapotte klejer thaus gelopen. Hij was heel bauten zichzelf van sjrik.
Beschrijving
Een boer die 's avonds laat naar huis kwam, werd gevolgd door een weerwolf. Toen de boer met een stok naar de weerwolf wilde slaan, werd hij door het beest aangevallen.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (borgloon)
498
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kerniel