Hoofdtekst
Twee mannen kwamen van Riksingen af - die baan was nie wei nu, weet zje wel - en ze hoorden roepen in 't veld: 'wijs eens bo ich dat moet zetten?' Mè de jongen(s) gingen thuis. E beetje terna was het keugelens (= werd er gekegeld) in Riksingen, en ze deden dat gan (= graag) en ze gingen ook op. Om een uur of ha(l)f twalef, een uur kwamen ze af en ze hoorden weer 't zelefde kièke (= roepen): 'wijs eens bo ich dat moet zetten!' Mè ze waren ha(l)f zat en toen ze(g)t doa ene 'zou ich hem doren (durven) antwoorden?' en hij roebde (= riep): 'zet het bo da't gehaald he(b)t!' en toen roebde 't weer: 'dan ben ich verlos!' Dat was ene doie (= dode) wa terugkwam, die had de reesteen (= grenssteen) op zijn (land) gezatte (= gezet). He had bekans e jaar rondgelopen zo in 't veld, ja en toen was 't gedaan.
Onderwerp
SINSAG 0404 - Wo soll ich ihn hinsetzen?
  
Beschrijving
Twee mannen die terugkwamen van Riksingen hoorden in het veld een stem roepen: "Wijs eens waar ik dat moet zetten!" De mannen negeerden de vraag echter en gingen naar huis. Enkele dagen later gingen de mannen in Riksingen kegelen. Toen ze omstreeks half twaalf terugkwamen, hoorden ze weer diezelfde stem: "Wijs eens waar ik dat moet zetten!" Eén van de mannen antwoordde: "Zet het gewoon waar je het gehaald hebt!" Daarop zei het spook: "Dan ben ik verlost!" Een man die tijdens zijn leven een grenspaal had verzet, moest na zijn dood komen spoken. Het spook had er al bijna een jaar rondgedwaald tot iemand de moed had gehad om het verlossende antwoord te geven.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
412
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
's Heerenelderen   
Plaats van Handelen
Riksingen