Hoofdtekst
Ontmoeting met zeemeerminnen in een ven.Mijn moeder aai altijd gezeet over zeemarminnen: half vrouw, half vis. 'k Hem overal gevèren: de Middellandse Zee, den Atlantischen Oceaan; overal en 'k hem er nooit geen gezien.Maar 'k aai nen auto gekocht in negenentwintig. En 'k leerde rijen zonder plaat: 'k aai hier land genoeg. In dertig ging 'k een plaat halen in Januari of Februari. 'k Rij naar Kalmenthout en 'k kommek waar die putten allemaal zijn. Daar kreeg ik vier zeemarminnen: die zaten daar in de bossen; die waren aan 't zwemmen in 't water. Mijn moeder aai me verkeerd ingelicht: die aaien gene vissensteert. Z'aaien geen broeksken aan of genen tettenhouwer. En een, die kwam bij mijn in den auto. Dees waren echt lijk vrouwen. Die kwamen uit 't water; naakt in hunnen bloten kwamen ze bij mijn. En die een, die kwaam flink bij mijn in den auto zitten. Ik zeg: "Wa zijde van zin? Ik zijn weg zenne!" 'k Aai ze mei naar de gendarmerie genomen! 'k Zeg: "'k Hem altij verkeerd ingelicht gewist."
Beschrijving
Een man ging in januari of februari van 1930 een nummerplaat voor zijn auto halen. Toen de man voorbij de putten in Kalmthout reed, zag hij daar vier zeemeerminnen zwemmen. De vrouwen waren naakt en één van hen kwam bij de man in de auto zitten. De man reed snel naar de politie.
Bron
M. Van den Berg, Leuven, 1955
Commentaar
1.1 Watergeesten
antwerps (polders ten noorden van antwerpen)
2
1930
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Zandvliet   
Plaats van Handelen
Kalmthout