Hoofdtekst
Te Heisselt bij Jeuk was een hagevrouw (= weduwe), - zje weet wel wa dat is, hein! een vrouw met ene helen hoop kinder en gene man.- En toen had ze weer e kind, mè van wie dat was??!... Ja, en ze gingen de vroedvrouw halen, en doa komt een kind, en het was gee(n) kind... ene halve mins... ene halve kwakfros (= kikvors)...?... - dat is misschien, ich weet nie wè lang, 80 jaren gele(d)en, hein! - Dat jonde (= werd) onderzoch(t), het was iet zwa(r)t op vier poten, en de vroedvrouw smeet het op de kis(t) - vroeger waren doa geen meubels, hein!, dat waren allemaal kisten - ze smeet het dus op de kis(t), en dat ze(g)t: 'kwak, kwak, kwak!... en het spring(t) rech(t) onder het bed in! Dat was de duvel!De wijzevrouw had het laten doodbloeden; het gerech(t) is zelfs nog doa gewees(t) en van alles!... Toen he(ef)t het volk 'de duvel gejaag(d)', en ene van Loon - ene dichter - he(ef)t doa nog e gedich(t) op gemaak(t): 'het liedsje van de duvel', mè jammer genoeg kan ich doa niemee opkomen. Maar ich weet da doa van alles inkwam van potten en pannen, van ketelen en rammelen, enfin, ich weet het niemee zjus. Mè ternoa jonde (= werd) 'den os gere(d)en'; dat betekende vroeger een grote sjaan (= schande). Dat was ene witten os met enen duvel op. De duvel, dat was ene van Genoelselderen, ene kleermaker. Die had ene zwatte lange jas aan, ene sta(ar)t, en zo ging die rond met de wagel en die zong dan 'het lied van de duivel'.Ich weet nog iet tevan (= ik weet er nog iets van) 'Zeg vrienden, kom al hier in 't ronde En luister naar mijn droevig lied Want ik ga verkonden Wat in Heisselt is geschied Dan zong alleman: tra la la la... De mensen van X... waren braaf, content en stil Ieder at en dronk en bad zoveel hij wil. Maar Satan had den eed gezworen: Ik zal daar die brave boeren storen.Dan kraoken van de smet...(= klappen van de zweep) Och arm! de hemel was voor ons verloren Want Satan's jong was toen geboren. 't En was geen mens, geen kat of hond. Het monster sprong op vier zijn poten toen de kamer rond. Zeg Vrienden, luister naar mijn droevig lied En betrouw vooral het vrouwvolk niet. De wijven zijn zo slecht, zo vals. En dragen honderd duivels in den hals.'
Onderwerp
SINSAG 0933 - Begegnung mit dem Teufel, welcher verschiedene Gestalten annimmt.   
Beschrijving
In Heisselt bij Jeuk woonde een weduwe die op onverklaarbare wijze zwanger was geraakt. Toen de weduwe moest bevallen, stelde de vroedvrouw vast dat het kind er allesbehalve normaal uitzag. Het was een zwart wezentje op vier poten, dat er voor de helft als een mens en voor de helft als een kikvors uitzag. De vroedvrouw gooide het wezen op een kist, waarop het begon te kwaken en onder het bed sprong. De vroedvrouw heeft het vreemde wezen laten doodbloeden.
Een tijdje later heeft men in het dorp 'de os gereden'. Een in het zwart geklede kleermaker uit Genoelselderen speelde voor duivel terwijl hij op een witte os zat en het lied van de duivel zong. Twee dagen na de bevalling zat de weduwe in haar tuin te graven, in de hoop het lijkje van haar kind terug te vinden.
Een tijdje later heeft men in het dorp 'de os gereden'. Een in het zwart geklede kleermaker uit Genoelselderen speelde voor duivel terwijl hij op een witte os zat en het lied van de duivel zong. Twee dagen na de bevalling zat de weduwe in haar tuin te graven, in de hoop het lijkje van haar kind terug te vinden.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (tongeren en omstreken)
1053
Ongeveer 80 jaar geleden, aldus de informant
fabulaat
'De os rijden': in een stoet trok men voorbij de hoeve van de persoon die men publiekelijk wilde bespotten. De menigte reed mee op een kar en anderen volgden als ruiters op een os. Tijdens dit ritueel werd ook vaak een lied gezongen. Dergelijke mensonterende optochten leidden vaak tot langdurige vetes.
Naam Locatie in Tekst
Millen   
Plaats van Handelen
Jeuk   
Genoelselderen   
Hasselt