Hoofdtekst
‘k Heb mijn vader nog ‘ne keer horen vertellen, hij kwam van Kortrijk, ’t is misschien tachentig jaar gelêen. En als hij aan de Lange Munte kwam, ’t stond daar vroeger ’n stenie (stenen) kapelleke met ‘ne gekruiste Ons Here, en ’t stond daar ommeddekeer ‘nen here voor hem. En hij zegt tegen mijn vader: "We gaan één (= pijp) ontsteken." Zegt mijn vader: "Jamaar, ‘k heb geen toebak mee." - "Tast ’ne keer in uwe zak!" zei dien here. En hij tastte in zijne zak en … hij zat vol toebak! En zegt ie: "We gaan ons een letje zetten." En ze zetten ulder ’n letje in de gèskant. En als ze ulder pijpe gevuld hadden zegt mijn vader: "’k Heb geen sulfers" "Tast maar in uw zakken", zeid’ie. En hij tastte in zijnen anderen zak, en ’t zat vol sulfers. En z’ontsteken ulder pijpe en als mijn vader were opkeek, hij zag hem al geen kanten niet meer, hij was ommeddekeer weg lijk dat hij gekomen was.
Onderwerp
SINSAG 0478 - Andere Erlebnisse; unbeschreibbare Spukerscheinungen.   
Beschrijving
Een man die terugkwam van Kortrijk, zag bij het kapelletje aan de Lange Munte plots een heer vóór zich staan, die zei: "We gaan een pijp aansteken". Daarop antwoordde de man: "Ja, maar ik heb geen tabak". De heer sprak: "Voel maar eens in je zak". De man voelde dat zijn broekzakken plots vol tabak zaten. De man en de heer gingen aan de kant van de weg zitten, maar toen de man de pijp wilde aansteken, zei hij: "Ik heb geen lucifers". De man antwoordde: "Voel maar in je zak". De man deed het en voelde lucifers in zijn broekzakken. Toen de pijp was aangestoken, keek de man opzij en zag dat de heer verdwenen was.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (tussen schelde en leie)
101
Omstreeks 1890
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Avelgem   
Plaats van Handelen
Kortrijk   
Lange Munte (Kortrijk)