Hoofdtekst
Charel Kestelijn had een moordenaarsbende. Hij was er de chef van en woonde op de Brandhoek. Hij deed vele moorden onder andere te Reningelst waar hij een boerin doodsloeg met een blaaspijp en haar neefje de keel oversneed met een broodmes. Hij wist dat de boerin naar Vlamertinge en de boer naar Reningelst naar de Mis gingen. Als de boer na de Mis enige glazen bleef drinken wist hij dus dat de boerin allene thuis was. Een van de bendemannen verloor te Staden zijn klakke. Zo werd door dat dom ding de hele bende achterhaald. Ze werden allen onthoofd te Ieper.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
In Vlamertinge woonde een roversbende. De bendeleider sloeg in Reningelst een boerin dood met een blaaspijp en hij sneed haar neefje de keel over met een broodmes. De rover wist namelijk dat de boerin in Vlamertinge en de boer in Reningelst naar de mis gingen. De boer ging na de mis gewoonlijk nog enkele glazen drinken, waardoor de rover wist dat de boerin alleen thuis zou zijn. Omdat één van de rovers bij een overval in Staden zijn pet had verloren, slaagde men erin de bende te ontmaskeren. De rovers werden allemaal onthoofd in Ieper.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (ieper)
25
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlamertinge   
Plaats van Handelen
Ieper   
Vlamertinge   
Reningelst