Hoofdtekst
Bij Alfons De Keyser op d’hoogstrate hadden ze een meiske aanveerd van Moen. Z’had boeken gevonden en ze las der in. ’t Begoste te toveren.Ne zekere nacht ontwekte de vrouwe en ze peisde dat ze ’t kind hoorde skrieëmen. Ze gaat kijken en ’t zat in de wiege niet meer. Ze hoorde de koeien huilen en ze vond ’t kind in de koeistal. Ze vond de waste ook in de koeistal, in de koeibakken. Z’hebben dan ’t meiske weggezonden en ’t was gedaan met toveren.
Beschrijving
Een meid had op de boerderij waar ze werkte toverboeken gevonden. Toen de meid in de toverboeken begon te lezen, gebeurden er plots vreemde dingen op de boerderij. 's Nachts werd de boerin wakker omdat ze dacht dat ze haar kind hoorde huilen. Ze ging kijken, maar stelde vast dat het kind niet in de wieg lag. De boerin vond het kind in de koeienstal.
Nadat men de meid had ontslagen, kwam er een einde aan de toverij op de boerderij.
Nadat men de meid had ontslagen, kwam er een einde aan de toverij op de boerderij.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (zuiden)
176
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Denijs