Hoofdtekst
Er was ne keer een moord gebeurd en de moordenaar was een boer uit de streek. Hij kwam langs de grote baan de gendarmen tegen die hem vroegen of hij niets wist van die moord. Heel onschuldig antwoordde hij: "Ik komme van Caeneghem en ‘k wete ‘k ik van nieten." Ze lieten hem gaan. Daarna kwam het uit dat hij die moord gedaan had en sindsdien gebruikt men de spreuk: "Hij komt van Caeneghem en weet van nieten" om te tonen dat men er wel weet dat iemand er meer van weet.
Beschrijving
Op zekere dag was in een dorp een moord gepleegd door een boer uit de streek. Toen de politieagenten de boer onderweg tegenkwamen, vroegen ze hem of hij iets wist over de moord. Daarop antwoordde de boer: "Ik kom van Kanegem en ik weet van niets". Later heeft men ontdekt dat die boer toch de schuldige was.
Daarna gebruikte men in de streek de uitdrukking: "Ik kom van Kanegem en weet van niets" wanneer men wilde zeggen dat iemand ergens bij betrokken was.
Daarna gebruikte men in de streek de uitdrukking: "Ik kom van Kanegem en weet van niets" wanneer men wilde zeggen dat iemand ergens bij betrokken was.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (zuiden)
234
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kortrijk   
Plaats van Handelen
Kanegem