Hoofdtekst
’t Wos dor ook e wuvige, èn oed menschge en de dochter wos nor de messe gegon. Ze wos ollene. ’t Hadde dor een binnengegon en èn handdoek voor heur ogen gesmeten en toegeboenden enn’had geroepen: "Je geld of je leven!" Dat menschge zei: "W’èn wieder geen geld. We zijn wieder mor klene boertjes en w’èn ook ormoe. We zijn blij dat we leven en ’t is ol." O die dochter thuus kwaam zag z’heur moeder dor zitten met dien handdoek roend heur ogen. Ze vroeg wuk dat er gebeurd wos. En dat menschge vertelde toen olles. En o ze ging gon kijken nor de voute, zag ze dat dat eerden potje weg wos wor dat z’heur geld instak. ’t Wuvige zei: "We zijn nu heel geruïneerd. We zijn nu zo orme als Djob. W’èn nu nieten meer."
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Een oude vrouw was alleen thuis toen haar dochter naar de mis was. Op zeker ogenblik kwam er een man binnen, die de vrouw een handdoek voor het gezicht gooide en die vastbond. Een andere rover had geroepen: "Je geld of je leven!" De vrouw had geantwoord: "Wij hebben geen geld. Wij zijn maar arme boeren en we zijn al blij dat we leven". Toen de dochter thuiskwam, zag ze haar moeder daar zitten met die handdoek voor haar gezicht. Ze ging onmiddellijk kijken naar het aarden potje waarin het geld bewaard werd en stelde vast dat het leeg was. "We zijn nu zo arm als Job", sprak de dochter.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
23D
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Langemark