Hoofdtekst
In Beselare, dat wos de toveresseprochie, en ’t vloog dor e gete bletend in de lucht. ’t Wos dor ook e zwijnemarchand die ook e keer ten tienen van den avond e kolf tegenkwam en dat kolf sproeng met zijn twee poten up die marchand enne kreeg het niet d’rof. En ’t ging mee toet an zijn huus. ’t Is èn oenderpaster die dat ollemale dei verdwijnen enn’is er van doodgegon, zeggen ze wè.
Onderwerp
SINSAG 0333 - Spuktier erschreckt Wanderer (und begleitet ihn).   
Beschrijving
In Beselare vloog altijd een blatende geit door de lucht. Op een avond kwam een varkenshandelaar omstreeks tien uur een kalf tegen, dat met zijn voorpoten op de schouders van de man sprong. Het kalf verdween pas toen de handelaar thuiskwam. Uiteindelijk heeft een onderpastoor een einde gemaakt aan al dat kwaad. De geestelijke heeft er wel zelf het leven bij gelaten.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (vrijbos)
52E
fabulaat
Naam Overig in Tekst
vliegende geit (Beselare)   
Naam Locatie in Tekst
Gits   
Plaats van Handelen
Beselare