Hoofdtekst
Op een hofstee, mijn moeder was wel in gang met de dochter van dat hof, er was daar lijk entwadde die daar wareerde(zwierf: hier : er was daar toverij)! Als ze ’s nuchtens opstonden waren de koeien met ulder steert aan ’t dilt gebonden, ziet, als ze gingen om te melken, die koeien waren gebonden aan ’t dilt. Als de mensen gongen gaan dessen (dorsen), of als ze terwe afsmeten van den tas, ’t waren dikkens (dikwijls) peren, ’t gebeurde dat ’t appels waren of andere verkeerde dingen dat ze niet en vroegen. En als ’t meisen (meid) doste naar de zolder gaan naar boven achter maliën in een kupe (kuip), ’t gebeurde dat ze met heur kop voren in de kupe rechte gezet was, nee. ja, dat er daar altijd ’t ene of ’t andere gebeurde. En toen, Henrieten Simoens vader die daar bij woonde heeft een keer een halve nacht moeten rondgaan met een vrouwmens op zijn korrewagen (kruiwagen), eh ja, tot dat hij moe was en al met een keer je was hij dat vrouwmens kwijt en je koste hij naar huis gaan, ziet. Die dochter heet dat al verteld. Er stond daar entwaar een koffer op de zolder en de paters hebben toen gekomen daar. Hij hadde daar lijk een sabel of een bajonette mee en hij stak hem in dien koffer en heel zijn sabel was in bloed! En dat was eigenlijk de zeune van dat hof die dat dei. Dat was een die ommeging met den duivel en j’heeft hij toen dood gegaan. En ’t heeft toen gedaan geweest als hij dood was. ’t Was de zeune van de propriétaire die dat dei op dat hof. Dat was op d’hofstee Bailleul.
Beschrijving
Op een boerderij stelde men 's ochtends altijd vast dat de koeien met hun staart aan elkaar waren gebonden. Wanneer de mensen gingen dorsen of wanneer ze tarwe moesten oogsten, veranderde het graan in appelen of peren. Wanneer de meid op de zolder 'maliën' (?) uit een kuip moest gaan halen, werd ze met haar hoofd in de kuip gegooid. De vader van één van de bewoners van de boerderij, moest op een nacht uren en uren rondrijden met een vrouw in zijn kruiwagen. Op zeker ogenblik was de vrouw verdwenen en kon de man naar huis gaan. Op een dag kwamen de paters een einde maken aan die vreemde gebeurtenissen. Toen een pater op de zolder met een sabel in de koffer stak, hing het lemmet van de sabel vol bloed. Hij had de zoon van de boer doodgestoken. De zoon had al dat kwaad veroorzaakt door om te gaan met de duivel.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
4
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Boezinge