Hoofdtekst
dô wôre ne kie 2 minsen op cafei; en ’s avonds ginge di nor hös; en iene zei teige den andere: "Ik ben ne weerwolf en as ik begin, moet ge mê de zakdoek mo smête"; om 12 sprong hê het bos in en zei: "Het is on mê; ik moet beginne"; en as hê er ötkam, deed hê zoe lielijk da den andere hem bekans doeudgeslôgen hei.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Twee mannen die naar het café waren geweest, gingen 's avonds samen naar huis. Opeens zei de ene man: "Ik ben een weerwolf, en als ik begin, moet je maar een zakdoek naar mij gooien". Toen de man om middernacht in een weerwolf veranderde, sloeg de andere hem bijna dood.
Bron
A. Abeels, Leuven, 1965
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (sint-truiden)
664
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kozen