Hoofdtekst
Wei (= toen) ich doa dan weg was, ben ich bij N. gaan wonen in Bereg. Mij(n) broer woonde in Herderen en doa was e concert. Hij speelde ook in 't concert en ich ging kieke. Om elef uren, ha(l)f twalef ging ich in Herderen op de stevig (= steenweg) af, en toen zag ich een vrouw in 't zwa(r)t, zo leed (= lelijk)!, ze was mager en had ene stek, en ene plak (= hoofddoek) op e kop. Mè ze bezag mich toch zo lelijk! Toen ben ich doorgegaan tot op de stevig en zo Millen voorbij en zo op Bereg en toen hoorde ich doa alles kraken in de böum (= bomen) of doa honderddoezend kraaien zaten... Zo heb ich wel een honderd meters gegaan en toen hoorde ich niks mee. Ich heb mich al afgevraag(d) boveur (= waarom) 'ich' dat zjus aan de hand gehad had, ich denk dat ich van een koi haand (= kwade hand) moet geraak(t) gewees(t) zijn wei ich kind was. En dat is alles, doanoa heb ich nooit niks mee aan de hand gehad. Dat heb ich metgemaak(t)! maar was ich toen zo wijs gewees(t) as nu, dan was dat eerder gedaan gewees(t), dan was ich noa de paters gewees(t) of zo.
Onderwerp
SINSAG 0606 - Hexe als Vogel   
Beschrijving
Een man uit Berg ging naar een concert in Herderen. Toen de man omstreeks middernacht naar huis wandelde, kwam hij een lelijke magere vrouw met een hoofddoek tegen, die in het zwart was gekleed en een stok bij zich had. Wat verderop hoorde de man de bomen kraken alsof er honderdduizend kraaien zaten. De man moest onder invloed van de kwade hand zijn geweest.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
603
memoraat
Naam Locatie in Tekst
's Heerenelderen   
Plaats van Handelen
Herderen   
Berg