Hoofdtekst
Nares Schoenmakers gong 's mirres ('s morgens) door zo'n wei op. Er moest de berg op en er trok zich zo op aan ene hagestok en toen wei (toen) er boven kwam toen had er een hand vol haren vast. Dat was ene wèrewolf wat hem opgetrokken had.
Beschrijving
Nares S. trok zich 's ochtends aan een stok de berg op. Toen hij boven was, had hij niets dan haren in zijn hand. De weerwolf had hem naar boven getrokken.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
482
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Nares S.   
Naam Locatie in Tekst
Kleine-Spouwen