Hoofdtekst
X: Heb je nog zulke gekend als Okke?1: Lie (Julie) Moerman. X: Ook een vrouw, ook zo één?1: Ja, en dat is het schoonste vrouwmens geweest van honderd en duizend uren in het ronde.Y: Serieus?1: En ze heeft een kind gehad al jong zijn, en die vent heeft haar laten zitten en ze is dan in het slechte gekeerd.Y: Ja, van het verdriet.1: Ja, en ik ga zeggen waar ze woonde. Als je nu hier op het einde van de straat (de Korte Werf) komt, over het hommelmagazijn, er is daar een klein huisje waar Declerck woont (op de hoek van de Korte Werf en de Duinkerkestraat). En ze hebben daar … nee, het is in dat niet dat ze die zak geld gevonden hebben. Maar als je dan voortgaat vandaar, en je gaat de stad in, je had daar waar ze ijzerdraad verkopen, ijzerdraad, (Boucneau Duinkerkestraat), het huis erover was een drankwinkel en juist erover waren er vier huisjes. Heb je dat geweten? En zij heeft daar ook gewoond, Lie, het laatste huisje en ze heeft het op het einde in brand moeten steken. En ze hebben haar gehaald en ze is dan naar daar gegaan en haar geiten, en haar konijnen, dat was al erin. En weet je wat zij nog deed om geld te verdienen? In vroegere jaren, je ziet dat nu niet meer, dat bestaat nu niet meer: gaan zitten bij de zwijnen, een zwijn dat moest jongen.Y: Ahja, ja, ik heb dat nog geweten.1: Heb je dat nog geweten? Héwel, Lie deed dat. En als zij in het zwijnehok kwam, er mocht daar niemand meer bij totdat het zwijn gejongd had. Maar ze stonk van uren ver, Lie, en ze was krom, scheefgegroeid zo. En ze had een dochter, het was ook een snelle (knappe). Ik weet niet hoor, die dochter is voorzeker ook al dood. Lie Moerman. En gieten, en konijnen, en dat viel in, en zij sliep daar in zakken. En ze hebben dat allemaal afgebroken, de hele boel, en ze hebben een halve zak geld gevonden.
Beschrijving
In Poperinge woonde een mooie alleenstaande moeder. Die vrouw had op jonge leeftijd een kind gekregen en was door de vader in de steek gelaten. Daarna is die vrouw van verdriet op het slechte pad geraakt. Om geld te verdienen ging die vrouw waken bij de varkens die biggen moesten werpen. Niemand mocht bij haar in het varkenshok komen tot de biggen geboren waren.
Die vrouw stonk en had een kromme rug. Toen men haar huis had afgebroken, vond men er een zak met geld.
Die vrouw stonk en had een kromme rug. Toen men haar huis had afgebroken, vond men er een zak met geld.
Bron
M. Sohier, Leuven, 1982
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (poperinge)
1K
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Poperinge   
Plaats van Handelen
Poperinge