Hoofdtekst
De poester had e keer in de boeken van de schaper gelezen mor te verre gelezen. En de schaper kaam were met zijn schapen enne zag rechtuut dat er een in zijn boeken gekeken hadde. Enne zat er mee in. En zegten: "Haalt zere e zak lijnzaad en giet z’in e vumme doornhoet." Zo dat reust (reuzelen, vallen) overol deure enee. En binst dat ze zieder dor woren, ’t kwamen dor e hele zwerme kraaien en ze mosten zieder dat zaad uprapen. En de schaper en de paster woren olzo verlost.
Onderwerp
SINSAG 0751 - Der Zauberlehrling.   
Beschrijving
De koewachter had stiekem in de boeken van de Duitse schaper gelezen. Hij had echter te ver gelezen. De Duitse schaper had medelijden met de koewachter en haastte zich naar huis. Daar aangekomen gaf hij de koewachter de opdracht een zak lijnzaad in een houtmijt te gieten. Het volgende ogenblik verscheen een zwerm kraaien die dat zaad moesten oprapen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (vrijbos)
160I
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Zarren