Hoofdtekst
‘k Hè da ne keer gezien. ’t Stonden daar hooioppers aan de Bresende, en ‘k passeerde daar met mine velo, en olmettekeer die oppers gingen omhoog, ze waaiden ol in slunsen (vodden), en da maakte oezwo ne gang door het hooi, een hele strepe, en dadde es de varende vrouwe.
Beschrijving
Een man die met zijn fiets door de Bresende reed, zag het hooi omhoogvliegen. Dat was de varende vrouw die een streep trok door het hooi dat op de grond lag.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (ieper)
64
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Waasten   
Plaats van Handelen
Bresende (Waasten?)