Hoofdtekst
Lis, haar eerste man hebt ge die niet gekend? Remy hè. Die zijn moeder is jong gestorven en de vader bleef zitten met die baggen allemaal en dat is niet min wor. En de man had vijf, zes van die gasten. En over vijftig jaar terug - nu zijn het allemaal heren als daar iemand komt te sterven dan zijn het allemaal heren en juffrouwen - maar in die tijd waren het arme schapen, ze kregen van niemand niks. En daar was een vrouwmens en die kwam de kinderen oppassen, die man moest werken gaan wor. En die deed die kinderen altijd de duivel aan, alles wat kwaad was. Als ze boter rolden dan hadden ze een hoop stront in de ton in plaats van boter en dan zegden ze ook dat dat niet bestond en toch was het . Zij deed die kinderen altijd de duivel aan hè. En toen hadden ze tegen de vader gezegd: 'Ge moest naar Hasselt kunnen gaan, naar de paters. Ge moest dat toch eens tegen de paters zeggen.' En die man geweest naar de paters. En toen zei de pater tegen hem: 'Dat is een vrouwmens die alle dagen bij u thuis komt.' Hij zei niet; 'Die is bij u thuis.' 'Die is alle dagen bij u thuis en die moet ge bij u thuis buiten houden, dan is dat gedaan. Ik zal u iets meegeven en dat steekt ge maar onder de zul, onder de dorpel in wor. Dat steekt ge maar onder de zul in en dan kan ze niet meer binnen. Maar ge moogt u niet kwaad maken, ge moet binnen blijven. Ze zal lelijk doen maar laat ze maar doen. Als ze moe is dan gaat ze toch op.' En die man die deed dat. Toen hij thuiskwam, hij stak dat onder die zul in hè. Nog geen vijf minuten daarna was madam al daar, toen kwam ze afgegaan. En gegaan en gegaan en aan de zul bleef ze staan, ze kon niet meer verder, ze kon niet erover. En toen begint ze lelijk te doen en de man uit te maken voor al wat lelijk was. 'Seffens ga ik toch buitenvliegen met de riek', zei hij. Maar dat mocht hij niet doen, hij wou ze met de riek in haar lijf steken. En hij moest binnen blijven en toen ze moe gerammeld was, toen vertrok ze. Dat was die vrouw die alle dagen kwam de kinderen oppassen. Daar waren er toch die, in die tijd moest daar toch iets zijn dat ... Ze konden een mens de duivel aanjagen, hè.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een weduwnaar liet een vrouw op zijn kinderen passen wanneer hij ging werken. Die vrouw deed de kinderen echter kwaad en ze toverde viezigheid in de boter. De weduwnaar ging op aanraden van een vriend naar de paters van Hasselt, die zeiden: "Een vrouw die elke dag bij je thuis komt, is voor het onheil verantwoordelijk. Je mag haar niet meer laten komen. Ik zal je iets geven dat je onder de dorpel moet leggen. De heks zal dan niet meer binnen kunnen komen". Toen de man de raad van de pater had opgevolgd, kon de heks inderdaad niet meer binnen. Ze werd heel kwaad, maar na een tijdje ging ze toch weg.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
2.1 Heksen
midden-limburgs
d''
fabulaat
Naam Overig in Tekst
paters van Hasselt   
Naam Locatie in Tekst
Sint-Lambrechts-Herk   
Plaats van Handelen
Hasselt