Hoofdtekst
Ich heb altaid heuren vertellen dat de sjeper (herder) van Gelinden ne kloeke man was woa van niks bang hoa. Op nen oavend koem hij tous langs een verloate boan woa deur een wei loep. Un zen kameroaden hoa hij nog gezaag dat hij van niks bang hoa en heel allein langs dai boan deurde goan. Opeens koem do iet op hem af; het was laik e spook. Hij noem zene meshwouk (mesthaak) en sloeg op het spook.
Beschrijving
Een herder uit Gelinden schepte er altijd over op dat hij nergens bang voor was. Toen de herder op een avond langs een veldweg naar huis kwam, zag hij een spook op hem af komen. Met zijn mestvork sloeg de herder het spook morsdood.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (borgloon)
153
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rukkelingen - Loon   
Plaats van Handelen
Gelinden