Hoofdtekst
Mijn zuster en mijn broere kwamen wakker en z’an bijkans geen asem. Je zet hem rechte in zijn bedde enne zegt tegen mijn moeder ’s nuchtens: "’t Is de derde keer daj dor zijt." Enne vertelde dat dat vromens bij zijn bedde stoend en dat z’hem bij zijn nekke pakte. Mijn broere peinsde dat dat vromens dor were kwam mor ’t wos moeder. De zundag gebeurde’t toen bij mijn zuster. Ik sliep er lansen en’k hoorde ze hhhh… roepen. Ze koste were klappen en ze zei dat dat vromens dor were geweest wos en dat z’e katte meehadde en dat ze die katte lansen heur hoofd lei up ’t bedde. ‘k Trokken zere de dekkinge boven mijn hoofd want ‘k wos benauwd. De menschen zein: "Oj moste je kloefen met de toppen nor de deure zetten daj niet meer zoe kunnen bereên zijn van de mare." Ze verkenden zieder dat vromens en dat wos dat zelfde vromens die dor in die boerderij die beuter dei mislukken.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een broer en een zus verkeerden altijd in ademnood wanneer ze ontwaakten. Op een ochtend vertelde de jongen aan zijn moeder dat er 's nachts een vrouw bij zijn bed had gestaan, die hem bij de nek vastgreep. Op zondag gebeurde hetzelfde met de zus van die jongen. Die vrouw had een kat bij zich en legde het dier op het hoofdkussen. De mensen gaven de jongen en het meisje de raad om hun klompen met de punten naar buiten gericht naast het bed te zetten. Op die manier zouden ze niet meer door de maar worden bereden. De vrouw die hen dat aandeed, was een bekende. Zij zorgde er ook voor dat men op die boerderij geen boter meer kon karnen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (vrijbos)
106C
Broer en zus van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Poelkapelle