Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FBECK0041_0042_9 - Schapen in molshopen veranderen

Een sage (mondeling), 1947

Hoofdtekst

In Horpmaal waren twee schepers heb ik horen vertellen, en ene die had zo schone, vette schapen en de andere had er magere. Die ene ging met het kwaad om en toen de andere hem eens tegenkwam, bleef hij klappen en hij vroeg: 'Hoe komt het toch dat uw schapen zo veel schoner uitzien als die van mij?' - 'Dat is gemakkelijk, ik ga op de klaver en de haver en de tarwe van de boeren hoeden, ze kunnen me toch niet pakken' - 'Dat zou ik ook wel willen doen.' - 'Ja, maar ge moet daar tegen kunnen als de honden dan in uw klompen komen pissen. Hier is een papierke en dat moet ge maar bij U houden en als ge dan wilt dan kunt ge u veranderen in een hagedoorn en de schapen in molshopen, maar de honden komen dan tegen die hagedoorn hun achterste poot oplichten nu weet ge het.'De andere schaper was blij, maar de eerste was ook blij, nu was hij van zijn kunst af. Toen werden die andere zijn schapen dik en vet; maar na een tijd was dat niet meer genoeg, als ge met het kwaad omgaat moet dat altijd erger worden, hij moest kwaad doen of hij wilde of niet. Op die 'winning' gebeurde toen van alles, de draaiboom boven de put draaide van zelf en zo van alles. De boer ging dat tegen de pastoor zeggen en die zei: 'Zorg dat er na de avondstond niemand uitgaat, ik zal eens komen.'En toen de pastoor daar kwam begon hij te lezen en na een tijd kwam hij aan de scheper en toen zei hij: 'Dat zijt gij die die rol hier speelt.' Ja, zei de scheper, en hij vertelde dat van dat papierke. 'Geef hier' zei de pastoor en hij gooide het briefke in de stoof. Toen 'leesde' hij voort en hij kwam weer aan de scheper: 'Hebt ge nog een?' vroeg hij. 'Neen, ik hem maar een gehad' zei de scheper. - 'Voel toch maar eens goed.' Toen haalde hij nog een briefje uit en dat ging ook het vuur in. Nog een derde keer kwam de pastoor aan de scheper en hij zei: 'Voel nog eens overal' - 'Wel ik heb niets meer', zei de scheper kwaad, maar de pastoor deed hem nog eens goed zoeken maar hij vond niets meer. Zo een duivelspapier zijt ge zo gauw niet kwijt want dat worden er twee daarom moest de pastoor dat drie keren doen. Toen zei hij nog: 'Nu gaat ge in 't vervolg niet meer afnemen wat een ander moe is, want die had daar genoeg van, en die had dat toverbriefke zeker van de duivel,' en toen ging hij door.

Onderwerp

SINSAG 0881 - Der Teufelsvertrag. Mann schliesst einen Vertrag mit dem Teufel, welcher ihm bei seiner Arbeit Hilfe leistet.    SINSAG 0881 - Der Teufelsvertrag. Mann schliesst einen Vertrag mit dem Teufel, welcher ihm bei seiner Arbeit Hilfe leistet.   

SINSAG 0882 - Der Wechseltaler (Teufelsgulden) wird mit viel Mühe erworben, und kehrt immer in die Tasche zurück.    SINSAG 0882 - Der Wechseltaler (Teufelsgulden) wird mit viel Mühe erworben, und kehrt immer in die Tasche zurück.   

Beschrijving

In Horpmaal waren twee schaapherders, van wie de ene vette en de andere magere schapen had. Op een dag vroeg de herder met de magere schapen aan de andere hoe het kwam dat zijn schapen zo vet waren. De andere antwoordde: "Dat is heel eenvoudig: ik ga mijn schapen hoeden op de klaver, de haver en de tarwe van de boeren." "Dat zou ik ook wel willen", zei de herder met de magere schapen, niet beseffend dat hij daardoor toezegde in de omgang met het kwaad. De andere herder gaf hem een briefje dat hem de kracht zou geven om zichzelf in een hagedoorn en de schapen in molshopen te veranderen. Hij moest er dan wel tegen kunnen dat de honden hun achterste poot tegen de hagedoorn zouden opheffen. Op die manier waren beide schaapherders tevreden: de ene omdat zijn schapen eindelijk vet zouden worden, de andere omdat hij van het kwaad was verlost. Op de boerderij waar het kwaad zijn intrek had genomen, gebeurden vanaf dat ogenblik echter zeer vreemde dingen: de draaiboom boven de put begon vanzelf te draaien, enzovoort. Ten einde raad liet de bang geworden schaapherder de pastoor komen. Deze wist de herder te vertellen dat hij zelf de oorzaak was van de vreemde voorvallen. Uiteindelijk besloot de herder alles op te biechten aan de pastoor, en hij toonde ook het briefje dat tot het kwaad had geleid. Nadat de pastoor het briefje in het vuur had gegooid, vroeg hij of de herder misschien nog een briefje had. De herder ontkende, maar na lang zoeken vond hij nog een stuk papier, dat ook door de pastoor werd verbrand. Een derde keer zoeken leverde geen briefjes meer op. De pastoor gaf hem de volgende raad: "Een volgende keer mag je niets meer aannemen wat een ander moe is geworden. Die andere had dat toverbriefje zeker van de duivel. Bovendien raak je een duivelsbriefje niet zomaar kwijt, want één briefje worden er al gauw twee!"

Bron

F. Beckers, Leuven, 1947

Commentaar

3.1 Duivels
zuid-limburgs
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Heers    Heers   

Plaats van Handelen

Hopmaal    Hopmaal