Hoofdtekst
’t Was dor’n handelare in granen en vetten. ’t Kwaam dor olle nach ratten an da groan zitten. Ze gieng(en) achter de paster, je kostet ie dat oflezen dan ze nie me werekeerden.
Beschrijving
Een graanhandelaar die te kampen had met een rattenplaag, ging te rade bij een pastoor. Door de plaats te overlezen zorgde de geestelijke ervoor dat de ratten niet meer terugkwamen.
Bron
M.-R. Nijsters, Leuven, 1969
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (nw van houtland)
44.1
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Gistel