Hoofdtekst
Dat was een vrouw van Tongeren, en die ging de deuren rond allekanten. Ze was in een huis, en doa lag nog e kind in e wieg. Ze he(ef)t het kind uitgenomen. 'Wa e schoon kind!' zei ze en ze laag (= legde) het terug; mè 's anderendaags had het iet aan zijne voet! Het kind he(ef)t altijd ene lamme voet gehad. Dat was een zwatte haand gewees(t) en 't is nooit genezen!
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een vrouw uit Tongeren ging leuren in een huis waar een klein kindje in de wieg lag. De vrouw nam het kindje op en zei: "Wat een mooi kind!" De volgende dag was het voetje van het kind verlamd. Het kind was door de kwade hand geraakt.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
630
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Lauw   
Plaats van Handelen
Tongeren