Hoofdtekst
Op de Royer molen, de verbrande molen wie ze zeggen - die is vroeger jaren eens afgebrand - daar maalden ze 's nachts ook. En daar kwam ook een dwaaslicht (sic). Daar mocht ge niet op fluiten. De mulder zei: 'Zouden we eens op hem fluiten?' Hij deed het en toen onmiddellijk binnen en de deur op slot. Ze waren nog maar te goei binnen, toen hoorden ze 'ne slag op de deur, en er stond een hand op de deur gebrand.
Onderwerp
SINSAG 0212 - Spötter pfeift Feuermann heran
  
Beschrijving
Op de Royer molen werd vaak 's nachts gewerkt. Op een nacht zagen de molenaar en zijn knechten een vuurman. De molenaar floot op de vuurman, waarna hij zich naar binnen haastte. Kort daarna hoorden ze een luide bons op de deur van de molen. De volgende ochtend zag men dat er een handafdruk van de vuurman in de deur van de molen was gebrand.
Sindsdien werd de molen 'de gebrande molen' genoemd.
Sindsdien werd de molen 'de gebrande molen' genoemd.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (bree en omstreken)
De gebrande molen: variant (Opitter)
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Royer molen (Opitter)   
Naam Locatie in Tekst
Opitter