Hoofdtekst
Voortijds kost ge een galgejong hebben. Een galgejong dat zijn duivels, da was kwaad. ’t Was verboden van een neusdoek op te rapen dat er iemand, een toveresse had laten vallen en als ge dat deed had je een galgejong. ’t Was op een hof tegen Moeskroen en ’t meiske deed dat en z’had een galgejonk. Ze waren ’t maar kwijt met vijftig kilos lijnzaad te smijten in de doornen van een hage.
Beschrijving
Vroeger mocht men nooit een zakdoek oprapen, die een toveres had laten vallen. Wie dat toch deed, werd immers opgezadeld met een galgenjong, een soort duivel. Op een boerderij bij Moeskroen had een meisje een galgenjong. Men is die duivel pas kwijtgeraakt nadat men vijftig kilo lijnzaad in de doornen van een haag had gegooid.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
3.1 Duivels
west-vlaams (zuiden)
215
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rollegem