Hoofdtekst
’t Wos dor een die in Tjoenkershove wunde en die vele menschen hielp. Dat is gebeurd in mijn tijd. De paster dei dor e sermoen over dat dat ol superstitie wos en dat dat ol fabels woren. En ’t toeval dei voren dat de paster e perel up zijn oge kreeg enne ging zelve nor die vint enne vroeg otten hem wilde helpen. "Menere paster", zeiten, "’k meugen ik dat niet meer doen van joen." Mor de paster bleef andringen en die vint las e gebed en de pijn wos gedon. Dat gebed wos e krachtig, christelijk gebed en de paster keurde’t goed. De paster peinsde dat die vint ommeging met de duvel.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
In Tjoenkershove woonde een man die ziektes kon genezen. Op een dag sprak de pastoor in zijn preekstoel over bijgeloof. Toevallig kreeg de pastoor korte tijd later een parel op zijn oog, waardoor hij zelf naar die genezer moest gaan. De genezer sprak tot de geestelijke: "Maar ik mag dat niet meer doen van jou!" Na lang aandringen kreeg de pastoor de genezer zover dat hij een gebed las. Daarna had de pastoor geen pijn meer. Omdat het ging om een krachtig christelijk gebed, keurde de pastoor het goed. Voorheen had de geestelijke gedacht dat die genezer met de duivel omging.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (vrijbos)
28Q
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Tjoenkershove   
Naam Locatie in Tekst
Klerken